Participatie - hoe werkt dat?
Algemeen
Participatie houdt in dat u meningen verzamelt over het plan of initiatief. En om dat plan uit te voeren heeft u toestemming nodig van de gemeente. Het kan zijn dat u een vergunning nodig heeft of dat het omgevingsplan wordt gewijzigd om het plan toch mogelijk te maken. Bij het maken van plannen is het betrekken van de omgeving dan van groot belang. Zo komt u er achter wat anderen van uw plannen vinden. En kunt u de plannen ook nog aanpassen als dat nodig is. Het geeft draagvlak en begrip bij anderen en het voorkomt vaak dat later bezwaar wordt gemaakt. De gemeente raadt u aan om aan participatie te doen.
Wie betrekken?
Bij kleinere plannen gaat het meestal om de directe omwonenden, zoals de buren of de mensen in uw straat. Maar als het om grotere, ingrijpende plannen gaat, dan vraagt de aanvrager om meningen van meer partijen zoals bedrijven, maatschappelijke organisaties en instanties. Met al deze meningen en feedback kunt u als aanvrager nog uw plannen aanpassen. Om zo meer draagvlak voor de uitvoering van die plannen te krijgen. De gemeente betrekt de uitkomsten van de participatie bij de het besluit om de vergunning of het omgevingsplan te wijzigen.
Ook gemeente zelf doet aan participatie
Bij het maken en veranderen van de gemeentelijke Omgevingsvisie en het gemeentelijke Omgevingsplan moet de gemeente ook aan participatie doen.
Regels over participatie bij aanvragen om omgevingsvergunning
Participatie is op een uitzondering na, (zie hieronder), niet verplicht. U geeft bij het maken van de aanvraag met ja of nee aan of u aan participatie heeft gedaan en dat u anderen bij uw plannen heeft betrokken.
Heeft u wel aan participatie gedaan? Dan moet u de gemeente vertellen hoe de mensen en organisaties bij uw plan zijn betrokken en wat de resultaten daarvan zijn. De uitkomst hoeft niet te zijn dat iedereen uw plan goedkeurt. Het gaat om het verzamelen van meningen! Hoe u dat doet, mag u zelf bepalen.
Verplichte participatie
Voor een aantal gevallen heeft de gemeenteraad bepaald dat het wel verplicht is om aan participatie te doen. Het gaat daarbij om plannen waarbij van de regels van het gemeentelijke omgevingsplan moet worden afgeweken. Daarvoor is een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit nodig.
De gemeenteraad van Dantumadiel heeft de volgende gevallen aangewezen:
1. Woningen | Het bouwen van 4 of meer woningen binnen de bebouwde kom; |
Het bouwen van 1 of meer woningen buiten de bebouwde kom. |
Toelichting
Een woning is een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden; onder woning worden mede zorgwoningen begrepen. Het begrip woning omvat zowel woningen als wooneenheden. Hieronder vallen daarmee ook: appartementen, flat- of portiekwoningen en woningen boven winkels.
De bebouwde kom is het gebied dat door aaneengesloten bebouwing overwegend een woon- en verblijffunctie heeft en waarin veel mensen per oppervlakte-eenheid ook daadwerkelijk wonen of verblijven. De feitelijke situatie is bepalend voor de vraag of een perceel in de bebouwde kom ligt of niet. De plaats van het verkeersbord is hierbij niet van belang.
2. Maatschappelijke- en sportvoorzieningen | Het realiseren van maatschappelijke voorzieningen op een bedrijventerrein dan wel industrieterrein binnen de bebouwde kom. |
Het realiseren van maatschappelijke voorzieningen buiten de bebouwde kom. | |
Het realiseren van sportinfrastructuur, waaronder sportparken en sporthallen. |
Toelichting
Maatschappelijke voorzieningen zijn educatieve, sociaal-/medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en opvang, alsook ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen.
3. Intensieve recreatie | Projecten ten behoeve van intensieve recreatie, inclusief de daarbij behorende voorzieningen (zoals paden, ontsluiting en groen). |
Toelichting
Onder intensieve recreatie wordt verstaan een gebied specifiek bedoeld voor recreatiedoeleinden. Het kan hier gaan om zowel dagrecreatie alsook verblijfsrecreatie. Bij deze vormen van recreatie is sprake van permanent ruimtebeslag, eventueel aangevuld met faciliteiten ten behoeve van dat recreatieve gebruik. Voorbeelden zijn recreatieterreinen, campings en zwemplassen, etc. Hieronder valt niet: recreatief medegebruik van gronden voor wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen. Hierbij legt de recreatie geen specifiek beslag op de ruimte.
4. Bedrijvigheid | Het oprichten, veranderen, of uitbreiden van bedrijvigheid in een zwaardere categorie zoals opgenomen in de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering 2009 dan het omgevingsplan toestaat, zowel in de bebouwde kom als op bedrijven- en industrieterreinen. |
Het oprichten, veranderen of uitbreiden van niet-agrarische bedrijvigheid buiten de bebouwde kom. | |
Het oprichten van een agrarisch bedrijf, of de uitbreiding van een bestaand agrarisch bouwperceel. |
Toelichting
Onder bedrijvigheid wordt verstaan doeleinden voor handel en bedrijf zoals aangeduid in de “Handreiking Bedrijven en Milieuzonering” en het rapport “Milieuzonering nieuwe stijl” van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Deze publicaties van de VNG zijn een standaard in de gemeentelijke ruimtelijke ordeningspraktijk.
Binnen het omgevingsplan is vastgelegd welke milieucategorie bedrijven zijn toegestaan. Het toestaan van andere categorie bedrijven kan effect hebben op: de bedrijfsruimte van bedrijven, belasting wegennet, het woonmilieu en de ruimtelijke uitstraling.
5. Energieopwekking | Het realiseren van minimaal één windmolen waarvan de ashoogte hoger is dan 15 meter. |
Het plaatsen van zonnepanelen op landbouw- of natuurgronden, ongeacht de grootte. | |
Het opwekken en/of opslag van andere vormen van energie (zoals bijvoorbeeld buurtbatterij, biomassa-installatie en waterstof). |
Toelichting
Onder energieopwekking wordt verstaan het opwekken van energie uit duurzame bronnen. Voor windmolens en zonnepanelen zijn regels opgenomen. Andere vormen van energieopwekking worden ondervangen door de restcategorie. In het omgevingsplan zijn regels opgenomen over windmolens met een ashoogte van maximaal 15 meter, vandaar deze begrenzing.
6. Antenne-installatie | Het oprichten of veranderen van een antenne-installatie hoger dan 40 meter. |
Toelichting
Een antenne-installatie bestaat uit één of meerdere antennes, antennedrager, bedrading en apparatuur of techniekkast met bevestigingsconstructie. Een opstelpunt is een plek waar een antenne-installatie staat of hangt. Opstelpunten zijn gebouwen, zendmasten, hoogspanningsmasten en lichtmasten. Meerdere antenne-installaties op een opstelpunt is mogelijk.
Als u een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit voor één van deze gevallen nodig heeft, dan moet u dus verplicht aan participatie doen.
In die gevallen moet u de gemeente vertellen hoe de mensen en organisaties zijn betrokken en wat de resultaten daarvan zijn. Daar maakt u een verslag van en dat verslag legt u aan de gemeente voor. Ook hier is aan u zelf om te bepalen op welke manier u de participatie doet. Dat zal ook sterk afhangen van de aard en omvang van het plan.
Hieronder vindt u een overzicht met de stappen die u kunt doen om de participatie te organiseren.
Als er door de aanvrager in deze verplichte gevallen niet of onvoldoende aan participatie is gedaan, dan kan de gemeente besluiten om de aanvraag buiten behandeling te laten. Er is dan niet aan de aanvraagvereiste voldaan. De aanvrager krijgt eerst nog wel een keer de mogelijkheid om ervoor te zorgen dat de participatie wel voldoende is gedaan.
Stap 1: Hoeveel participatie is nodig?
Het betrekken van de omgeving noemen we participatie. Per initiatief is de mate van participatie verschillend. Daarom onderscheiden we 3 verschillende levels van participatie. Per participatielevel bieden wij u een uitleg voor het maken van een participatieplan.
Denk bij level 1 bijvoorbeeld aan het plaatsen van een dakkapel of een kleine verbouwing of aanpassing aan uw huis, bijvoorbeeld een schutting of garage.
Denk bij level 2 bijvoorbeeld aan het bouwen van een nieuwe bedrijfsloods op agrarische grond of u wilt van uw woonhuis (deels) een café, B&B of winkel maken.
Denk bij level 3 bijvoorbeeld aan nieuwe plannen voor een groter gebied. Dan gaat het om projectontwikkeling. Voorbeelden zijn het veranderen van een boerderij naar recreatieve- of zorgvoorzieningen. Het vestigen van een bedrijf of het vernieuwen van een wijk. Uw plannen zijn voor een groter gebied van belang en hebben voor een (grote) groep inwoners in en buiten de gemeente (maatschappelijke) gevolgen. Bijvoorbeeld een bedrijventerrein of de aanleg en reconstructie van wegen.
Stap 2: Hoe kan ik participatie organiseren?
De volgende stap is het maken van een participatieplan. Voor elke participatielevel hebben wij voor u op een rij gezet wat er in ieder geval in zo’n plan moet staan. We noemen het zo:
- Level 1: Beperkte Participatie
- Level 2: Actieve Participatie
- Level 3: Intensieve Participatie
Level 1 Beperkte participatie
Informeren van direct betrokkenen, raadplegen, licht toetsen bij de omgeving.
Met beperkte participatie wordt bedoeld dat degenen die iets merken van uw initiatief in ieder geval geïnformeerd worden over het initiatief. U vertelt de buren bijvoorbeeld dat u een dakkapel wilt plaatsen.
Voorbeelden van middelen voor beperkte participatie zijn:
- Een (telefoon)gesprek met uw buren of de buurt
- Een mailbericht
- Een Whatsapp-bericht
Handreiking participatie bij Level 1
Het is bij dit level van participatie minimaal de bedoeling om betrokkenen actief te informeren. De vragen hieronder helpen u bij het maken van een participatieplan. U kunt de antwoorden bijvoorbeeld in een Word-document opschrijven. Het resultaat is dan een participatieplan dat u helpt bij het uitvoeren van het participatieproces.
LET OP: Als u voor het uitwerken van uw plan een vergunning nodig hebt van de gemeente, dan is het belangrijk het participatieplan goed te bewaren. Bij het indienen van de aanvraag wordt namelijk aan u gevraagd of u aan participatie hebt gedaan, hoe u dat hebt gedaan en wat de resultaten daarvan zijn. Het is handig het participatieplan als bijlage toe te voegen bij de aanvraag zodat u daar eventueel naar kunt verwijzen.
Vragen voor het participatieplan
Wie gaat u betrekken?
Het is de bedoeling om degene die iets merken van uw plan te betrekken.
Hoe gaat u ze betrekken?
Bijvoorbeeld door op bezoek te gaan bij degene de iets merken van uw plan en/of via de mail, telefoon of social media.
Wat is de rol van de betrokkenen?
Betrokkenen kunnen verschillende rollen hebben. Bijvoorbeeld: meeweten (informeren), meedenken (adviseren/toetsen), meewerken, meebeslissen.
Het minimaal gewenste niveau is meeweten (informeren).
TIP: Licht de rol van de betrokkenen goed toe op het moment dat u ze gaat betrekken. Als u de betrokkenen alleen wilt informeren, geef dan ook duidelijk aan dat zij geen invloed hebben op uw plan.
Op welke punten is samenspraak mogelijk?
Als u betrokkenen de ruimte geeft om mee te denken met uw plan, geef dan aan op welke punten samenspraak mogelijk is. Bijvoorbeeld over de situering, de kleur, materialen en wijze van gebruik. Denk hierbij ook aan wat vast ligt in wet- en regelgeving.
Level 2 Actieve participatie
Betrokkenen laten meedenken en de belangen meewegen.
Wanneer het initiatief actieve participatie nodig heeft, dan is het belangrijk dat naast het informeren van alle betrokkenen, betrokkenen ook mogen meedenken. Op die manier betrekt u de belangen van de betrokkenen ook in uw plan. Het kan dan ook voorkomen dat u uw initiatief aanpast door input van de betrokkenen.
Voorbeelden van actieve participatie zijn:
- Organiseer een inloopavond (als het om een grote groep mensen gaat)
- Discussiepanel
- Online enquête
Handreiking voor participatie bij Level 2
Het is bij dit level van participatie de bedoeling om betrokkenen actief te informeren en mee te laten denken. En de belangen van de betrokken mee te laten wegen. Onder dit level van participatie vallen veel plannen. De inspanning en aanpak van participatie verschilt voor elk initiatief.
De vragen hieronder helpen u bij het maken van een participatieplan. U kunt de antwoorden bijvoorbeeld in een Word-document opschrijven. Het resultaat is dan een participatieplan dat u helpt bij het uitvoeren van het participatieproces.
LET OP: Als u voor het uitwerken van uw plan een vergunning nodig hebt van de gemeente, dan is het belangrijk het participatieplan goed te bewaren. Bij het indienen van de aanvraag wordt namelijk aan u gevraagd of u aan participatie hebt gedaan, hoe u dat hebt gedaan en wat de resultaten daarvan zijn. Het is handig het participatieplan als bijlage toe te voegen bij de aanvraag zodat u daar eventueel naar kunt verwijzen.
Vragen voor het participatieplan
Wie gaat u betrekken?
Het is de bedoeling om degenen die iets merken van uw plan te betrekken.
Hoe gaat u ze betrekken?
De manier hoe u degenen die iets merken van uw plan gaat betrekken, hangt af van de fase in het participatieproces en het doel wat daarbij hoort. Eerst zult u de betrokkenen willen informeren. Vervolgens wilt u in gesprek of belangen ophalen en daarna wilt u de resultaten terugkoppelen. Het is mogelijk dat u deze fases gelijktijdig of meerdere keren doorloopt.
Belangen ophalen vraagt om een actieve werkvorm. Denk bijvoorbeeld aan
- een inloopavond
- bezoek op locatie
- een discussiepanel
- of het gebruik van het digitaal participatieplatform.
Betrokkenen informeren en resultaten terugkoppelen zou u via een minder actieve werkvorm kunnen doen, bijvoorbeeld door een gesprek, een mailbericht of een brief.
TIP: Zorg voor een interessante mix van werkvormen zodat u op allerlei manieren inbreng kunt ophalen. Mix online discussie met ontmoetingen op locatie. En bekijk hoe u met werkvormen kunt aansluiten op de verschillende leefstijlen van mensen.
Wat is de rol van de betrokkenen?
Bijvoorbeeld: meeweten (informeren), meedenken (adviseren), meewerken, meebeslissen.
Het minimaal gewenste niveau is meeweten (informeren) en meedenken (adviseren).
Op welke punten is samenspraak mogelijk?
Geef aan op welke punten/thema’s samenspraak mogelijk is. Bijvoorbeeld over de situering, de kleur, materialen en wijze van gebruik. Denk hierbij ook aan wat vast ligt in wet- en regelgeving.
Welke activiteiten en ontmoetingen staan wanneer op de agenda?
Denk aan het tijdig uitnodigen en informeren van de betrokkenen.
TIP: Online verzamelplek. Breng alle informatie over het initiatief samen op een plek die voor iedereen toegankelijk is.
Wat doet u met de uitkomsten van het participatieproces?
Op basis van de voorgaande vragen is duidelijk geworden wie u betrekt bij het participatieproces en hoe u het proces vorm geeft. Het is ook belangrijk om betrokkenen te informeren over het vervolg.
Afhankelijk van de rol van de betrokkene, kan het zijn dat het initiatief aangepast wordt of dat het bijvoorbeeld alleen nodig is om te laten weten dat de aanvraag voor een vergunning is ingediend. Betrokkenen informeren en resultaten terugkoppelen zou u via een minder actieve werkvorm kunnen doen, bijvoorbeeld door een gesprek, een mailbericht of een brief.
Soms kan het zijn dat betrokkenen uw plan anders voor ogen hebben. In hoeverre heeft dit invloed op uw plan? Het kan ook zijn dat door inbreng van de betrokkenen u uw plan grotendeels wijzigt. Dan is het raadzaam om de stappen van het participatieproces na aanpassing van uw plan opnieuw te doorlopen.
Daarnaast is het handig om vast te leggen wat er met de uitkomsten is gedaan. Deze gegevens kunnen later worden toegevoegd bij de aanvraag om een vergunning.
Welke rol heeft de gemeente in het participatieproces?
De gemeente heeft geen rol bij de participatie. De gemeente beslist uiteindelijk of u vergunning kan krijgen voor het initiatief of plan. Of dat het gemeentelijke Omgevingsplan wordt gewijzigd om het plan mogelijk te maken. Daarbij bekijkt de gemeente of en op welke manier er aan participatie is gedaan.
Het is wel mogelijk om uw plan of initiatief eerst met de gemeente door te spreken om te weten hoe de gemeente over uw plan denkt. En de gemeente kan u advies geven hoe u uw aanvraag het beste kunt opstellen. Dit kan door het aanvragen van een omgevingsoverleg.
Het omgevingsoverleg is een informeel overleg tussen initiatiefnemers en de gemeente over een initiatief of plan. Voor meer informatie: Omgevingsoverleg - overleg over initiatief, plan of idee | Gemeente Dantumadiel.
Level 3 Intensieve participatie
Omgeving laten meewerken en breed informeren.
Wanneer een initiatief impact heeft op een groot gebied of op een grote groep mensen, of er is sprake van een politiek gevoelig initiatief, dan is er intensieve participatie nodig. Namelijk dat de omgeving meewerkt aan het initiatief en breed wordt geïnformeerd. Het is goed mogelijk dat door uitkomsten van de stappen in het participatieplan het plan en de participatie daarover aangepast moet worden.
Voorbeelden zijn:
- het houden van een webinar
- (Online) overleggen
- het beleggen van een informatieavond
Handreiking voor participatie bij Level 3
Het is bij dit level van participatie minimaal de bedoeling om betrokkenen mee te laten werken en breed te informeren. De vragen hieronder helpen u bij het maken van een participatieplan. U kunt de antwoorden vastleggen in een Word-document. Het resultaat is een participatieplan dat u helpt bij het uitvoeren van het participatieproces.
LET OP: Als u voor het uitwerken van uw plan een vergunning nodig hebt van de gemeente, dan is het belangrijk het participatieplan goed te bewaren. Bij het indienen van de aanvraag wordt namelijk aan u gevraagd of u aan participatie hebt gedaan, hoe u dat hebt gedaan en wat de resultaten daarvan zijn. Het is handig het participatieplan als bijlage toe te voegen bij de aanvraag zodat u daar eventueel naar kunt verwijzen.
Wie gaat u betrekken?
Het is de bedoeling om degenen die iets merken van u plan te betrekken. Daarnaast is het advies om de gemeente al in een vroeg stadium bij het plan te betrekken. Dit vanwege de mogelijk (grote) impact die het initiatief kan hebben op omwonenden, natuur, of wellicht ligt het initiatief politiek gevoelig.
Hoe gaat u ze betrekken?
De manier hoe u degenen die iets merken van u plan gaat betrekken, hangt af van de fase in het participatieproces en het doel wat daarbij hoort. Eerst wilt u de betrokkenen breed informeren. Vervolgens wilt u belangen ophalen en de belanghebbenden laten meewerken aan uw plan. Daarna wilt u de resultaten terugkoppelen. Het is mogelijk dat u deze fases gelijktijdig of meerdere keren doorloopt.
De omgeving breed informeren kunt u het beste doen door op meerdere manieren het initiatief onder de aandacht te brengen. Dit kan door het initiatief te plaatsen op een digitaal participatieplatform, het huis-aan-huis verspreiden van informatie of een informatieavond te organiseren. Daarnaast is het belangrijk om de omgeving zoveel mogelijk te laten meewerken aan het plan. Allereerst is het dan noodzakelijk om de belangen op te halen. Denk bijvoorbeeld aan een inloopavond of een bezoek op locatie en/of een discussiepanel.
Om belanghebbenden actief te laten meewerken is het handig om een actieve werkvorm te kiezen. Dit kan bijvoorbeeld door een inspraakmoment te organiseren, gesprekken te voeren met de belanghebbenden. Ook het actief benaderen van dorpsbelangen, wijkraden en buurtverenigingen kan helpen.
TIP: Zorg voor een interessante mix van werkvormen, zodat u op allerlei manieren inbreng kunt ophalen. Mix online discussie met ontmoetingen op locatie. En bekijk hoe u met werkvormen kunt aansluiten op de verschillende leefstijlen van mensen.
Wat is de rol van de betrokkenen?
Bijvoorbeeld: meeweten (informeren), meedenken (adviseren), meewerken, meebeslissen.
Het minimaal gewenste niveau is meeweten (informeren), meedenken (adviseren) en meewerken. Indien mogelijk en gewenst, kunt u de betrokkenen mee laten beslissen in hoe het plan er uit komt te zien.
Op welke punten is samenspraak mogelijk?
Geef aan op welke punten/thema’s samenspraak mogelijk is. Bijvoorbeeld over de situering, de kleur, materialen en wijze van gebruik. Denk hierbij ook aan wat vast ligt in wet- en regelgeving.
Welke activiteiten en ontmoetingen staan wanneer op de agenda?
Denk aan het tijdig uitnodigen en informeren van de betrokkenen.
TIP: Online verzamelplek. Breng alle informatie over het initiatief samen op een plek die voor iedereen toegankelijk is.
Wat doet u met de uitkomsten van het participatieproces?
Op basis van de voorgaande vragen is duidelijk geworden wie u betrekt bij het participatieproces en hoe u het proces vorm geeft. Het is ook belangrijk om betrokkenen te informeren over het vervolg.
Afhankelijk van de rol van de betrokkene kan het zijn dat het initiatief aangepast wordt of dat het bijvoorbeeld alleen nodig is om te laten weten dat de aanvraag voor een vergunning is ingediend. Betrokkenen informeren en resultaten terugkoppelen zou u via een minder actieve werkvorm kunnen doen, bijvoorbeeld door een gesprek, een mailbericht of een brief.
Soms kan het zijn dat betrokkenen uw plan anders voor ogen hebben. In hoeverre heeft dit invloed op uw plan? Het kan ook zijn dat door inbreng van de betrokkenen uw plan moet worden herzien. Dan is het raadzaam om de stappen van het participatieproces na aanpassing van uw plan opnieuw te doorlopen.
Daarnaast is het handig om vast te leggen wat er met de uitkomsten is gedaan. Deze gegevens kunnen later worden toegevoegd bij de aanvraag om een vergunning.
Welke rol heeft de gemeente in het participatieproces?
De gemeente heeft geen rol bij de participatie. De gemeente beslist uiteindelijk of u vergunning kan krijgen voor het initiatief of plan. Of dat het gemeentelijke Omgevingsplan wordt gewijzigd om het plan mogelijk te maken. Daarbij bekijkt de gemeente of en op welke manier er aan participatie is gedaan.
Het is wel mogelijk om uw plan of initiatief eerst met de gemeente door te spreken om te weten hoe de gemeente over uw plan denkt. En de gemeente kan u advies geven hoe u uw aanvraag het beste kunt opstellen. Dit kan door het aanvragen van een omgevingsoverleg.
Zeker als het om een plan of initiatief gaat dat thuishoort in level 3 is het belangrijk om de gemeente daar ook in een zo vroeg mogelijk stadium bij te betrekken en een omgevingsoverleg aan te vragen.
Het omgevingsoverleg is een informeel overleg tussen initiatiefnemers en de gemeente over een initiatief of plan. Voor meer informatie: Omgevingsoverleg - overleg over initiatief, plan of idee | Gemeente Dantumadiel.
Stap 3: Voer het participatieplan uit
U gaat met uw initiatief aan de slag en voert het participatieplan uit.
Stap 4: Voeg de resultaten van participatie toe aan de aanvraag
De gemeente wil graag zien of u aan participatie heeft gedaan en wat u heeft gedaan met de opmerkingen van degenen die u heeft betrokken. Voeg daarom de het participatieplan en de resultaten van participatie in de vorm van een verslag toe aan de aanvraag voor de vergunning of het wijzigen van het Omgevingsplan.
Welke ondersteuning biedt de gemeente?
Voor vragen over participatie kunt u contact opnemen met het Klantcontactcentrum via het algemene telefoonnummer (0511) 71 70 00.
Belangrijk
Als u een vergunning nodig heeft voor het realiseren van uw initiatief, kijk dan op de pagina over het Omgevingsoverleg - overleg over initiatief, plan of idee | Gemeente Dantumadiel. Op deze pagina kunt u zien dat wij uw initiatief graag in beeld willen hebben, dus voordat u een aanvraag indient. U kunt eenvoudig een verzoek tot omgevingsoverleg indienen. Bij dit overleg kunt u ook aangeven hoe u aan participatie heeft gedaan en wat de resultaten waren. Voor een goede wisselwerking tussen participatie en het omgevingsoverleg is het verstandig om het verzoek tot omgevingsoverleg tijdig in te dienen.